Tennissen, wat nu?

Tennis is een balsport voor twee spelers (enkelspel) of paren (dubbelspel), waarbij een bal van gemiddeld 67 mm diameter (meestal geel met witte lijn) met een racket over een net gespeeld moet worden.

Tennis werd in de late middeleeuwen al door de elite gespeeld.[1] In zijn hedendaagse vorm stamt het uit Frankrijk en wordt het gespeeld sinds 1873. De naam is afgeleid van het Franse woord "tenez!" – in het Nederlands: "pak aan!".

Bij tennis moet de bal over het net op de speelhelft van de tegenstander(s) worden geslagen. Het doel is om het de tegenstander(s) onmogelijk te maken de bal op dezelfde wijze terug te slaan. De sport wordt zowel recreatief als in wedstrijdverband beoefend. Tennissers zijn over het algemeen lid van tennisverenigingen. De Nederlandse overkoepelende organisatie voor de tennissport is de KNLTB (Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond).

Bron: Wikipedia

Tennissen bij Smash Neede

Bij Smash Neede hebben we een 5 tal tennisbanen met een kunstgras bekleding. Dit betekend dat je het hele jaar door kunt spelen. (uitzonderingen daargelaten). Zorg dat je de spelerspas gebruikt voor het afhangen en je kan heerlijk genieten van de mooie tennissport. De regels zijn als volgt:

Serveren

De bal wordt van achter de basislijn in het spel gebracht met de opslag, waarbij de bal met één hand omhoog wordt geworpen en met het racket in de andere hand wordt geslagen. Dit kan onderhands en bovenhands gebeuren (onderhands serveren is weliswaar toegestaan, maar geoefende spelers hebben voordeel aan een bovenhandse service). De bal moet daarbij zonder het net te raken neerkomen in het voorvak van de tegenstander, diagonaal ten opzichte van de kant waarvandaan men serveert. Indien de bal het net raakt (en daarna in het servicevak komt), krijgt men een zogenaamde "let" en moet de opslag over worden gedaan. Dit fenomeen kan zich tot in het oneindige herhalen, zonder dat het punt naar de tegenstander gaat. Een teruggeslagen serveerslag noemt men een return. Een niet door de tegenstander aangeraakte, correcte serveerslag heet een ace.

Men mag eenmaal een foute service doen zonder direct puntverlies. Bij de tweede foute opslag, een dubbele fout genoemd, gaat het punt naar de tegenstander. Men mag bij het serveren de achterlijn niet met de voet(en) raken voordat de bal geraakt is: bij een voetfout is de service altijd fout, zelfs al komt de bal in het juiste vak. De opslagbeurt rouleert per game. Wie goed serveert, heeft over het algemeen meer kans de game te winnen. Verliest men de eigen opslagbeurt, dan heeft de tegenstander een servicebreak gerealiseerd.

Soorten slagen

 

  • Forehand – slag waarbij de palm van de speelhand naar voren wordt gehouden. De forehand kan zowel enkelhandig als dubbelhandig geslagen worden.
  • Backhand – slag waarbij de rug van de speelhand naar voren wordt gehouden. De backhand kan zowel enkelhandig als dubbelhandig geslagen worden.
  • Groundstroke – lange slag, die als het ware het hele speelveld bestrijkt.
  • Topspin – te onderscheiden in forehandspin en backhandspin. Techniek waarbij voorwaarts effect wordt bereikt door de bal met een opwaartse beweging en een licht voorwaarts gekanteld racket te spelen.
  • Backspin/slice – te onderscheiden in forehandslice en backhandslice. Techniek waarbij achterwaarts effect wordt bereikt door de bal met een neerwaartse beweging en een licht achterwaarts gekanteld racket te spelen.
  • Dropshot – slag waarbij de speler de bal zodanig speelt dat die zo snel en steil mogelijk vlak achter het net de grond raakt en zo min mogelijk opstuit.
  • Lob – slag waarbij de speler de bal over de tegenstander heen speelt terwijl deze bij het net staat.
  • Smash – slag waarbij een hoge bal (meestal zonder stuit) boven het hoofd wordt gespeeld, door een worpbeweging gelijkaardig aan de opslag.
  • Volley – slag van een bal die niet heeft gestuit, in principe met een korte beweging gespeeld vanaf een positie bij het net.
    • Halfvolley – een bal die, meestal half in het veld staande, vlak na de stuit (dus in de opwaartse beweging van de bal) geslagen wordt.
  • Drive-volley – slag die tijdens een slagenwisseling zonder te stuiteren uit de lucht wordt geslagen op de manier van een normale forehand of backhand.

 Puntentelling

De punten worden geteld volgens een systeem dat waarschijnlijk zijn oorsprong vindt in middeleeuws Frankrijk: 15, 30, 40, game, set en match.

  • Een match of wedstrijd wordt meestal gespeeld naar twee gewonnen sets. In grote toernooien (Grand Slam, Masters en Davis Cup) moeten de mannen drie sets winnen.
  • Een set wordt gewonnen door de speler die het eerst 6 games wint, mits het verschil minimaal twee games bedraagt. Als de stand in een set 6-6 is, zijn er twee mogelijkheden:
    • doorspelen totdat er een verschil van twee games wordt bereikt.
    • een tiebreak spelen.
  • Een game wint men door vier gewonnen punten, die geteld worden als 0 ("love"), 15, 30 en 40. Ook hier is een verschil van twee nodig. Als het 40-40 ("deuce") wordt, worden er nog minimaal 2 punten gespeeld. De winnaar van het eerste punt komt op voordeel ("advantage"). Als deze speler ook het daaropvolgende punt wint, is het game beëindigd. Als de andere speler echter het tweede punt wint, wordt het opnieuw 40-40. Wanneer men "no-ad" speelt, is het game gewonnen na het eerstvolgende punt bij 40-40. De ontvanger beslist in deze situatie of het punt van links of van rechts wordt aangevangen.